Wel of niet slecht?
Lelijk weer is guur weer toch? Of is het onguur weer?
Ik ben geen fan van dubbele ontkenningen. Een van de redenen heeft te maken met psychologietentamens, die er vol mee staan. Een zwaktebod naar mijn mening, want feitelijk ben je meer een tentamen begrijpend lezen aan het doen, dan dat je kennis over psychologie getoetst wordt. Daarnaast zorgt een dubbele ontkenning snel voor begripsfouten, omdat je eerst een rekensommetje moet oplossen:
- onaardig = min + plus = negatieve uitkomst
- niet slecht = min + min = positieve uitkomst
- niet geheel onaardig = min + plus + min + plus = redelijk positieve uitkomst
Uit het laatste voorbeeld wordt duidelijk, dat het allemaal niet zo voor de hand ligt, als dat het aanvankelijk lijkt. Neem als praktisch voorbeeld het herfstweer. Meer dan eens beschrijven we dat met de term ‘guur’. Of is het ‘onguur’ weer?
Het antwoord hangt af van wanneer de vraag gesteld is. In de Middeleeuwen was het nog ‘onguur weer’. Guur is afgeleid van het woord gehuere, wat ‘lieflijk’ betekent. ‘Onguur weer’ was daarmee dus ‘niet-lieflijk weer’. Dus: onstuimig, kil en reden te meer om lekker binnen te blijven. Tegenwoordig hebben we het echter over ‘guur weer’. Wat strikt genomen ‘lieflijk’ weer zou moeten zijn.
Volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal is ‘onguur weer’ een valse gevolgtrekking. Door de negatieve betekenis van onguur, is men het woord guur als negatief gaan opvatten. Hierdoor werd het voorvoegsel on- overbodig.
Tegenwoordig komen zowel guur als ook onguur in onze taal voor. Wel kennen beide woorden hun eigen collocatie (gebruiksomgeving). Zo gebruiken we guur vooral in combinatie met ‘weer’ en onguur bij ‘personen’.