In mijn tijd als grafisch ontwerper bij Hallmark hield ik een bakje met ideetjes aan voor toekomstige kaarten. Sommige ideeën zijn daarbij nooit tot inzet gekomen. Eén daarvan was het beterschapskaartje met daarop een schaapje met de verhelderende tekst: ‘beterschaap’.

 

flauw blijkt een doordenkertje

Niet iedereen die ik over mijn ideetje vertelde, was er enthousiast over. Ze vonden het bijvoorbeeld maar een flauw taalgrapje. Echter tijdens het taalonderzoek voor mijn boek stuitte ik op de geschiedenis van de lange klank in ons schrift. En wat blijkt? Deze klank werd vroeger in een gesloten lettergreep kort geschreven. Voor de niet ingewijden: als je een woord zingt en er na het stukje met de lange klank nog een medeklinker volgt, dan werd de lange klank kort geschreven.

Kortom een woord als schaap, zag er uit als schap.

 

Dat maakt zo’n oud ideetje (zonder enige kennis van taalwetenschap in die tijd) eens een stuk leuker. Beterschap blijkt dan opeens een oude spelling te zijn.

 

geschiedenis van de lange klank

Maar hoe is dat nu precies met de lange klank gegaan, dat we hem nu wel lang schrijven? Wel, dat zit zo: ergens tussen het eind van de Middeleeuwen en het begin van de zestiende eeuw is men begonnen het Nederlands meer fonetisch te schrijven (= schrijven wat je hoort). Toen begon men zich steeds meer te ergeren als klanken niet goed herkenbaar waren, zoals de korte klank /a/ en de lange klank /aa/ in ons schap/schaap. Men is toen begonnen een extra klinker achter de ‘lange klank’ te schrijven om een verschil te maken. Bij schaap (oorspronkelijk nog geschreven met een sc voor sch, dus: scap) was dat een /e/: schaep.

 

Maar ook dit lostte het probleem niet helemaal op. Want een /e/ achter een oo-klank levert immers /oe/ op, waardoor schoen (schoon) en schoen (schoen) alsnog met elkaar verwisseld konden worden. Daarom is men in de vijftiende eeuw begonnen met het schrijven van twee gelijke klinkers: aa, ee, oo, uu voor een lange klank. Kortom:

 

Beterscap

Beterschap

Beterschaep

Beterschaap

 

En nu maar wachten tot iemand ziek wordt, zodat ik het kaartje alsnog aan iemand kan sturen.