De kracht van overdrijven

Helpt het gebruik van klemtoon juist wel of niet? Bij veel methodes voor dyslecten zien we maar bar weinig leestekens, met het idee dat taal zo makkelijker wordt. Aan de andere kant wordt het woordje ‘klemtoon’ weer wel gebruikt bij het uitleggen van spellingsregels? Hoe zit dat nou met die klemtoon bij dyslecten en waarom erger ik me persoonlijk toch altijd zo aan beide bovenstaande punten. Daar gaat de blog van deze week over.

Als er één ding is, wat je snel zou moeten merken als je als dyslexiebehandelaar aan het werk bent, dan is het wel het feit dat veel dyslecten maar weinig notie hebben van klemtoon. Zelf heb ik ook een vorm van dyslexie en ook ík heb veel moeite om de klemtoon in woorden goed waar te nemen. Maar ik ben een kei in het beredeneren wanneer iets klemtoon heeft of niet en daar maak ik in mijn lessen ook maar al te graag gebruik van. Zo hebben voor- en achtervoegsels nooit klemtoon. En ook delen van het woord met een stomme klank erin, bevatten nooit klemtoon. Wat wél altijd beklemtoond woord is het grondwoord (en dan vooral het begin van een grondwoord). Het eerste woord van een zin bevat doorgaans ook klemtoon. Tenminste als we het hebben over de Germaanse talen: Nederlands, Duits en Engels. In het Turks is dat bijvoorbeeld heel anders, daar wordt juist het woordeinde beklemtoond.

 

Wat misschien leuk is om te weten, is dat baby’s al woorden leren herkennen door naar de melodie en klankaccenten van hun moedertaal te luisteren. Zo maken ze gebruik van de afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde klankgroepen om woordgrenzen te herkennen in een reeks van aaneengeschakelde klanken. Vooral klemtoonbotsingen (een opeenvolging van 2 beklemtoonde delen) zijn hierbij interessant. Deze komen van nature niet voor in een taal en zijn dus een duidelijk signaal voor een woordgrens (mits het geen samenstelling betreft).

 

Sommige dyslectische leerlingen hebben duidelijk moeite met het herkennen van woordgrenzen, waardoor ze sommige onbekende samenstellingen of samengestelde afleidingen niet goed kunnen herleiden en zelf een interpretatie maken van wat het doelwoord had kunnen zijn. Ook in het schrift van veel dyslecten komen we veel fouten tegen in de klankstructuur van woorden. Zo kom je vaak weglatingen tegen, bijvoorbeeld: haatdracht i.p.v. haatdragend, maar ook toevoegingen: diepeleploma i.p.v. diploma, centerum i.p.v. centrum. Als je goed kijkt naar de delen die worden toegevoegd of weggelaten, dan valt op dat dit doorgaans onbeklemtoonde stukken bevat. Dit zou je als bewijs kunnen zien voor mijn aanname, dat dyslecten minder goed zijn in het waarnemen van klemtoon.

 

Het klemtoonprobleem kom je bij dyslecten ook tegen als ze voorlezen. Maar ik kan helaas nauwelijks onderzoeken vinden, die hier verder op in gaan. Jammer, want als kan worden aangetoond dat een grote groep dyslecten een verstoorde klemtoonwaarneming heeft, dan lukt het misschien om het lesaanbod en de behandeling van dyslecten te herzien. Want hameren op het gebruik van klemtoon en intonatie tijdens het lezen, heeft nu eenmaal weinig zin als je niet goed hoort wat er van je verwacht wordt.

 

Er is nog wel iets positiefs te melden over het onderzoek naar klemtoonwaarneming bij baby’s, wat kinderen met een grote kans op dyslexie zou kunnen helpen. Het overdreven duidelijk en met veel klemtoonverschil spreken met kinderen (ook wel kindgerichte spraak genoemd), helpt kinderen bij het leren herkennen van woordgrenzen. Zo werd ontdekt dat baby’s die zo werden toegesproken meer aandacht lieten zien voor taaltaken, wat op zijn beurt weer leidde tot grotere leereffecten.

 

Een ander argument om met meer klemtoonbenadrukking te spreken is te vinden in de Engelse taal. Het Engels is berucht om zijn hoge uithalen in toonhoogte en het sterk beklemtonen van woorddelen. Vooral vrouwen blijken hierin uit te blinken. En wat blijkt: een gemiddelde Engelse baby kan drie maanden eerder dan een Nederlandse baby woordgrenzen in zijn taal herkennen.

 

Kortom weg met dat oetschie-koetschie-gebeuren bij de kleintjes, maar pas je intonatie eens lekker aan. En laten we vooral boekjes (voor)lezen met veel leestekens (dan móét je namelijk met intonatie lezen). En verwoordt alles lekker theatraal als je de aandacht van je leerlingen wil vasthouden. Want het is bewezen, dat extra intonatie het leren stukken makkelijker maakt. En persoonlijk gezegd: ook véél leuker!