Soms loop je tegen de spelling van woorden aan door het niet vertrouwen van je spellingchecker. Zo tikte ik onlangs frikandel in op mijn computer en zag ik een rood wiebellijntje onder het woord verschijnen in mijn versie van Word. Raar vond ik dat, want zo spreekt iedereen dat woord toch uit?! Als spellingsuggestie kreeg ik frikadel (dus zonder n), maar dat is toch een gehaktbal in het Duits? Tijd voor een onderzoekje in de duistere krochten van de Nederlandse snacks.

Laten we beginnen met de oorsprong van het woord patat. Patat is een afleiding van pomme de terre frite (1808), wat zoveel betekent als ‘gefrituurde aardappelen’. In Vlaanderen en in het zuiden van Nederland spreekt men vooral van friet, frieten, frietjes en soms ook fritten. In de rest van Nederland gebruik men eerder patat. Tegenwoordig kom je beide benamingen friet en patat in noord en midden Nederland tegen. Waarbij men met patat eerder de dikgesneden versie bedoelt en men friet zegt tegen de dungesneden variant.

Het woord mayonaise komt al ongeveer 200 jaar voor in het Nederlands. Aanvankelijk werd het nog met twee n’en geschreven: mayonnaise. De reden waarom een/n/ is weggevallen, heeft te maken met het vernederlandsen van de uitspraak. In het Nederlands is de dubbele n niet nodig, waardoor de spelling met één n terecht is gekomen in ons woordenboek. Een vergelijkbare ontwikkeling heeft het Franse woord spionage ondergaan, wat in het Frans met twee n’en wordt geschreven en in het Nederlands met één n.

Helaas komen niet alle woorden goed terecht in het woordenboek. Zo ging het tot 2004 nog goed mis met een andere snack, namelijk de frikandel. Pas sinds 2005 staat het woord frikandel in het Groene Boekje. Voor die tijd kwam je vooral frikadel tegen in de toonaangevende woordenboeken. Hoe is dat zo gekomen?

Frikadel (zonder n) is afgeleid van het Franse woord fricadelle, wat ongeveer letterlijk ‘gehakt’ betekent en waarmee een gehaktbal wordt bedoeld. Verdere afleidingen zijn:
• fricandeau (mager kalfs- of varkensvlees)
• fricassee (in stukken gehakt vlees)

Het woord frikadel is zeker al 4 eeuwen oud, want in oude geschriften kon men al genieten van ‘een moye frickedel’. In de jaren vijftig kreeg Gerrit de Vries, een snackfabrikant uit Dordrecht, een probleem met zijn gehaktballen. Daar zat wettelijk gezien te veel meel in, zodat hij ze niet langer als gehaktballen mocht verkopen. Hij had dus een nieuwe naam en vorm nodig om zijn snack verder aan de man te mogen brengen. Hij maakte zijn gehaktballen worstvormig en nam de Duitse verbastering van Frikadelle tot Frikandelle over en korte het in tot frikandel. De Dortse frikandel was nog grof van vorm. Het huidige gladde velletje hebben we te danken aan snackfabrikant Beckers.