Niet alle dyslecten zijn gelijk
Regelmatig duikt in het nieuws een onderzoek op naar de oorsprong van dyslexie. Zo was er in The Guardian van 18 oktober 2017 te lezen dat de oorzaak van dyslexie mogelijk in de ogen ligt. Vervolgens doken er her en der weer berichten op om dat nieuws te ontkrachten. Dat ontkrachten gebeurt meestal door organisaties die dyslecten behandelen als een homogene groep of een psycholoog of orthopedagoog die werkzaam is op een ander deelgebied binnen dyslexieland en zich waarschijnlijk weinig heeft verdiept in de neurologische onderzoeken die de afgelopen 20 jaar gepubliceerd zijn. Daarom is het in mijn blog even tijd voor een stukje neurologie achter dyslexie.
Neurologische oorzaak
Voor mijn Bachelorscriptie heb ik al in 2010 een meta-analyse gemaakt naar verschillende mogelijke neurologische oorzaken van dyslexie. Destijds traden een viertal verschillende gebieden in de hersenen op de voorgrond:
- de magnocellen in het planum temporale,
- de visual word form area,
- afwijkingen in de witte stof (disconnection syndrome)
- een afwijking in de kleine hersenen (cerebellum)
Het feit dat afwijkingen in verschillende hersengebieden kunnen leiden tot dyslexie, geeft al aan dat het moet gaan om verschillende stoornissen. Zo zou je een dyslect met een afwijkend cerebellum niet over één kam mogen scheren als een dyslect met een afwijking in de verdeling van de magnocellen in het planum temporale waarmee visuele informatie wordt verwerkt. Onder de volgende twee kopjes volgt wat uitleg over deze twee subgroepen, om vervolgens verder in te gaan op de bijzonderheden uit het onderzoek waar The Guardian aan refereert.
Afwijking in de kleine hersenen
Volgens een onderzoek van Nicolson en collega’s uit 2001 ondervinden sommige dyslecten problemen in de motoriek op grond van een afwijking in het cerebellum. Deze groep vertoont
balansproblemen en problemen in de schrijfmotoriek (slecht leesbaar handschrift). Omdat het cerebellum verantwoordelijk is voor met name de fijne motoriek zou een defect ook zijn weerslag kunnen hebben op de articulatie, waardoor het fonologisch bewustzijn (koppeling van klanken aan tekens) verstoord zou kunnen worden en op deze manier de leesvaardigheid beïnvloeden. Het uitblijven van het automatiseren van motorische vaardigheid zou volgens Nicolson ook de gebrekkige spelling kunnen verklaren.
Verschillen in grote (magno-) en kleine (parvo)cellen voor visuele informatie
Al in 1891 kon Dejerine postmortem vaststellen dat hersenen van dyslecten anders waren dan die van mensen zonder dyslexie op grond van grote en kleine cellen in bepaalde regionen. Hersenonderzoek uit de laatste twee decennia heeft aangetoond dat er twee typen hersencellen betrokken zijn bij het verwerken van visuele informatie:
- magnocellen
Magno betekent ‘groter’ in het Latijn. Deze grote cellen geven informatie door over licht en donker uit de staafjes in onze ogen. Tevens zijn deze cellen verantwoordelijk voor het timen van visuele gebeurtenissen. Als dit systeem verstoord is, levert dat problemen op bij de waarneming van beweging. Het meer recente onderzoek wijst op verschillen tussen dyslecten en niet-dyslecten in dit systeem.
- parvocellen
Parvo betekent ‘kleiner’ in het Latijn. Deze kleine cellen zijn betrokken bij het waarnemen van kleur middels de kegeltjes. Het parvocellulaire systeem is verantwoordelijk voor de waarneming van meer globale zaken, zoals contouren en contrasten. Over afwijkingen in dit systeem bij dyslecten is nog maar weinig bekend. Ik kon er in ieder geval nagenoeg geen artikelen over vinden.
Nieuwe inzichten in het magnocellulaire systeem
De laatste paar jaar wordt er steeds meer bekend over de functieverschillen tussen magno- en parvocellen. Zo worden snelle bewegingen (zoals de oogsprongen van onze ogen) met weinig contrast vooral wordt verwerkt via het magnocellulaire systeem. Rustige bewegingen met een hoog contrast worden vooral verwerkt door het parvocellulaire systeem. Bij dyslecten blijkt het magnocellulaire systeem minder goed te werken dan bij niet-dyslecten. Zo blijkt rond de 75% van de dyslecten significant minder gevoelig te zijn voor het detecteren van beweging (Stein, 2001). Uit het onderzoek waar The Guardian aan refereert blijkt dat het mappen van visuele informatie uit het linker- en rechteroog bij dyslecten voor problemen zorgt, waardoor er makkelijker spiegelbeelden ontstaan waarmee het alom bekende omdraaien van de ‘d’ en ‘b’ verklaard kan worden.
Wat zijn we wijzer geworden met het nieuwe onderzoek?
Vermoedelijk ligt bij een deel van de dyslecten de oorzaak van hun dyslexie bij een afwijking in het magnocellulaire systeem. In het onderzoek van Le Floch en Ropars (Guardian-artikel) kon een groep dyslecten geïdentificeerd worden die een afwijkende verdeling had in blauwe kegeltjes. Deze ‘oogafwijking’ kon met een eenvoudige test worden gevonden. De betreffende dyslecten hadden op grond van hun oogafwijking geen dominant oog. De constante wisseling in visuele input speelt spiegelbeeldfouten (zoals in het Nederlands: d-b, ie-ei, ui-iu) in de hand. In de praktijk zou je dus voor deze groep naar een specifieke remediërende methode kunnen zoeken om dit visuele probleem efficiënter te behandelen. Helaas zullen daarmee niet alle dyslecten zijn geholpen… wat alle kritiek op het onderzoek ook illustreert.
Maar omdat iedereen in dyslexieland te druk bezig is om zijn eigen gelijk te krijgen, wordt jammer genoeg voorbij gegaan aan de groep die misschien wel geholpen kan worden met dit onderzoek, maar daar lees je natuurlijk weer niets over in de media.
Oproep
Daarom deze oproep aan behandelaars, experts en ervaringsdeskundigen:
Start met het categoriseren van verschillende typen van dyslexie en kijk daarbij naar:
- problemen in de praktijk (handschrift, tekstlezen, woordlezen, spelling, klankwaarneming, visuele problemen)
- mogelijke achterliggende oorzaken
- effectieve remediering voor specifieke problemen
Maak gebruik van multidisciplinaire teams, waarin taalwetenschappers, neuropsychologen, IB’ers, remedial teachers en ervaringsdeskundigen om de krachten bundelen om voor de verschillende typen dyslexie de beste behandeling te ontwikkelen.