Waarom spreken we ‘bij’ in bijzonder uit met een ie-klank?

In het huidige Algemeen Beschaafd Nederlands komen we wel vaker woorden tegen die op het eerste oog ‘vreemd’ zijn. Veelal betreft dit woorden met klank-tekenkoppelingen die ooit logisch waren, maar door de tijd heen compleet buiten de boot zijn gevallen. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de tweetekenklanken ou/au en ei/ij.

In een ver verleden bestond er een klankverschil tussen deze tekens, maar dat is met de tijd verdwenen. Zo werd de /ei/ tot de achttiende eeuw als een /ee/ of /è/ uitgesproken.

  • Een klein beetje               >             een kleen beetje.
  • Einde                               >             Ende (zoals nu nog steeds in het Duits)

Het teken /ij/ is ontstaan uit een dubbele /ii/, die werd uitgesproken als een /ie/. Dit verklaart tevens waarom de /ie/ in veel gevallen eigenlijk gezien kan woorden als een lange klank en dus thuis hoort in het rijtje: aa, oo, uu, ee, ii (ie). Omdat men in vroegere tijden niet de gewoonte had om puntjes op de /i/ te zetten, zag de lange klank /ii/ er al snel uit als een /u/. Om verwarring te voorkomen werd er vaak onder de tweede /i/ een haakje gezet. Hierdoor zag de tweede /i/ er dus een beetje uit als een /j/. Deze schrijfwijze gecombineerd met de klankverschuiving van /ie/ naar /ei/ heeft dus gezorgd voor de klank-tekenkoppeling /ij/ uitgesproken met een ei-klank.

In sommige dialecten is deze klankverschuiving nooit echt doorgevoerd. Maar ook in de spreektaal van nu, komen we de /ij/ als /ie/ nog regelmatig tegen. Zo wordt het verwijswoord ‘hij’ vaak vervangen door ‘ie’:

  • Heeft ie dat gezegd?”                               “Heeft hij dat gezegd?”.
  • Dat moet ie wel van jou hebben!”             “Dat moet hij wel van jou hebben

 

Kortom een beetje kennis van de etymologie (geschiedenis) van een taal, of het spreken van een dialect, kan soms best handig zijn. Voor diegenen die dit voordeel niet hebben, bijgaand een paar tips om de /ei/ en /ij/ goed te schrijven:

  • De /ei/ zit in de achtervoegsels: -heid, -teit, -erlei, -gerei              
    > snelheid, activiteit, allerlei, keukengerei
  • In verwijswoorden schrijven we een /ij/: hij, zij, wij, mij, jij
  • De /ij/ zit in de achtervoegsels: -ij,-dij, -(d)erij, -ernij, -(e)lijk          
    > schilderij, makelaardij, boerderij, loterij, lekkernij, gevaarlijk
  • De /ij/ komt vaker voor in sterke (onregelmatige) werkwoorden:
    > lijden (leed - geleden), strijken (streek - gestreken), mijden (meed - gemeden)
  • Pijn lijden’ doe je met een /ij/, ‘iemand rondleiden’ met een /ei/.

En wat maakt 'bijzonder' zo bizonder/ bezonder/ besonder/ bisonder/ besunder? Het feit dat het de dans van de klankverandering is ontsprongen. Het geeft dus een kijkje in het oude Nederlands.