Me Nederlands is prima in orde, toch?
Facebook is altijd een goed medium om taalontwikkelingen live te kunnen spotten en te zien verspreiden. Sinds enkele jaren heerst er een aanstekelijke aandoening: het me-virus. Zo zie je in posts staan: “Ik ben zo blij met me dochter.”, “Ik erger me aan het taalgebruik van me kinderen.” of het toppunt: “Ik heb gisteren nog ff een 10 gehaalt voor me nederlands.” Mocht je bij het lezen van deze zinnen denken: “Eh, maar wat is er dan mis mee?” Dan ben je met zekerheid ook besmet.
Wanneer de uitbraak precies is begonnen is lastig te achterhalen, maar feit is dat de irritatie al vrij snel op gang kwam. Want in 2015 werd het woordje ‘me’ al verkozen tot ergerlijkste woord van het jaar door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) met 30 procent van de 25.000 mensen die hun stem uitbrachten.
Maar is me aandoening, me irritatie of me Nederlands echt zo onschuldig en kunnen we het afdoen als een vorm van gemakzucht? Of is er al echt sprake van een heuse taalverandering? Dat zullen we vermoedelijk pas over een paar jaar kunnen zeggen. Tot dusver is me in plaats van mijn gewoon fout in de officiële schrijftaal.
Bijgaand het recept voor het goede gebruik van me en mijn:
Mijn is een bezittelijk voornaamwoord en geeft een bezit aan. Waarbij je mijn overigens ook mag inkorten tot m’n:
- Mijn taart stort in.
- Mijn vinger moet ik niet tussen de deur steken.
- M’n dochter is gek op stinkkaas.
- Door toedoen van de gemeente ben ik m’n werk kwijt.
Mij of me is een persoonlijk voornaamwoord en is een verwijswoord naar jezelf:
- Ik werk me een slag in de rondte.
- Ik kan me dat niet meer herinneren.
- Het kan mij geen bal meer schelen.