Super fout
Ik moet eerlijk bekennen dat ik het woordje ‘super’ jarenlang verkeerd heb gebruikt. Zo vond ik zaken ‘super leuk’, ‘super handig’ of was ik ergens ‘super gefrustreerd over’. Bijvoorbeeld dat ik ‘super klein’ ben en dat de taille van kleding permanent op mijn heupen valt.
Helaas, was dat allemaal ‘superfout’ want ‘super’ blijkt helemaal geen bijvoeglijk naamwoord te zijn, maar een voorzetsel. Je mag het dus niet los van een woord schrijven. Het moet er juist aan vast. Iets wat ik gek genoeg bij supermarkt wel altijd al goed gedaan heb.
Het van oorsprong Latijnse voorzetsel ‘super’ betekent zoveel als: over, boven, zeer. In het Nederlands zien we het vooral vaak terug in het eerste deel van een samenstelling. Daar heeft het vooral een versterkende betekenis. Door ‘super’ aan een woordje toe te voegen maken we duidelijk dat, wat er achter staat in grote mate aanwezig is. Zo betekent supergoed, heel erg goed, is een superjuf een juf die veel chocolaatjes krijgt van haar leerlingen en is een ‘supermoeder’ de tofste moeder op aarde.
Mocht dat vaste gesuper nog een beetje wennen zijn, dan is er een super-tussenoplossing. Namelijk het verbindingsstreepje. Dat mag voor de duidelijkheid van de samenstelling altijd worden ingevoegd. Persoonlijk vind ik superklein dan toch beter. Ook al blijf ik daar nog steeds een superhekel aan hebben. Ik hoop dat ze supersnel petit-maten in Nederland in gaan voeren en dat meer mensen dat een superidee vinden. Stuur deze blog dan ook supersnel door aan al je bekenden en vrienden. Dat zou echt super zijn!
(Het los gebruik van super, zoals in de laatste zin, mag gelukkig nog wel!)