Twee kiwi’s uit Nieuw-Zeeland

 

Bij leenwoorden die eindigen op een ie-klank, schrijf je doorgaans een /i/. Sommige leenwoorden, zoals het Turkse ‘koffie’ zijn inmiddels zo ‘ingelijfd’ dat ze op zijn Nederlands met een /ie/ op het eind worden geschreven.

 

Als ik deze regel uitleg aan kinderen komt er altijd een lijstje voorbij met bekende leenwoorden (vooral levensmiddelen) zoals: ski, bikini, tosti, roti, bami, sushi, macaroni, ravioli, spaghetti en kiwi. Bij het woordje kiwi denken de meeste kinderen meteen aan dat sappige fruit met een harige schil. Wat de meeste mensen niet weten, is dat het woordje kiwi pas sinds 1977 in gebruik is voor dit fruit. Voor die tijd kenden we de vrucht onder de naam Chinese kruisbes. Hoewel de Chinese kruisbes van oorsprong uit China komt, dankt het zijn wereldwijde bekendheid aan de Nieuw-Zeelandse kweker Jim McLoughlin. Hij begon in 1934 de harige vruchtjes te kweken in Nieuw-Zeeland. In de jaren 50 werd de export uitgebreid naar Engeland. De Engelsen vonden de naam ‘Chinese gooseberry’ maar niets en zo kwamen McLoughlin en co. uit op het symbool van Nieuw-Zeeland: de kiwi.

 

De kiwi is een vogelsoort die alleen in Nieuw-Zeeland voorkomt. Feitelijk is ‘kiwi’ zo’n beetje het enige woord dat het Engels uit het Maori (de taal van de inheemse bevolking) heeft overgenomen. Het woordje kiwi is een klanknabootsing van de roep van deze vogel, die zo groot is als een kip, niet kan vliegen en haarachtige bruine veren heeft. Nieuw-Zeelanders zijn trots op dit diertje, dat op hun munten en postzegels wordt afgebeeld. Deze trots gaat zelfs zo ver dat ze zichzelf de bijnaam kiwi’s hebben gegeven.

 

Kortom: een fantastisch verhaal bij een mooi woord. Jammer alleen dat ik ze zelf niet lust.

 

Bron: Geleend en uitgeleend; Nederlandse woorden in andere talen & andersom