Als dyslexiebehandelaar geef ik bij een dictee graag woorden op die voor de betreffende leerling lastig zijn. Hoe hoger hun niveau, hoe leuker ik het vind om verschillende regels in een enkel woord te verwerken. Zo is het woord ‘slagtand’ een fantastisch woord om in één keer de verlengingsregel bij de eind d/t, woorden met een g/ch en samenstellingen te oefenen.

 

Soms echter kan een leerling je verrassen en je nieuwe inzichten in de Nederlandse taal bieden. Zo schreef onlangs een van mijn leerlingen ‘slachttand’ in plaats van ‘slagtand’. Bij het bespreken van deze in eerste instantie foutief gerekende spelling, heb ik mijn mening over goed en fout op dit punt moeten bijstellen. Waarom?

Goed of fout hangt in dit geval erg af van de interpretatie van de betekenis van dit woord. Namelijk uit welke woorden dit woord is samengesteld:

  • slag (in de betekenis van ‘slaan’) + tand = slagtand
  • slacht (in de betekenis van ‘slachten’) + tand = slachttand

Gezien het droevige feit dat men nog steeds massaal olifanten afslacht voor hun ivoren tanden èn het woord door mijn leerling ook zo was geïnterpreteerd, maakt deze afwijkende spelling toch correct.

 

Dit voorbeeld is precies de reden, waarom ik zoveel waarde hecht aan kennis van woordbouw en taalstructuren in de lespraktijk. Het zou toch zonde zijn als dergelijke prachtige juweeltjes van creativiteit niet opgemerkt zouden worden. Of erger nog: afgestraft zouden worden op grond van een gebrek aan inzicht of humor?